Lucia Radochonska
Bolestraszyce (PL), 1948 ; werkzaam in Luik
In de jaren 1970 raakte de van oorsprong Poolse fotografe Lucia Radochonska bekend met een sterke reeks theatrale zwartwitfoto’s van kinderen. Ze trok met de kinderen van de gastarbeiders in Retinne, het dorpje waar ze zelf als jonge immigrante in 1958 was beland, de natuur in met verkleedkleren, veel fantasie en een camera. De plechtige emoties vertolkt door de jonge modellen, de vermenging van spontaan spel en door de fotografe gevoerde regie, en de Slavische weemoed die doorklinkt, creëren een magische sfeer die de grens tussen droom en werkelijkheid doet vervagen.
Ook haar volgende fotografische projecten vormen – hoewel minder dramatisch – in hun eenvoud en aandacht voor de persoonlijke leefomgeving, een poëtische uitdrukking van een bijzonder sensitieve band met de wereld.
Als ze zelf moeder wordt, realiseert ze een serie close-up opnamen van haar opgroeiende dochter in een landschappelijk kader. Zoals de titel « A travers Carole » angeeft is het kleine meisje hier geen model; het naakte, expressieve lichaam van het kind wordt opgenomen in het omgevende gras, het licht, de aarde die ze ontdekt. In deze sensuele beelden projecteert Radochonska haar verlangen naar geuren en sensaties van haar eigen kindertijd.
De gegroefde hand van een oude man trilt in het water van een regenton. In een reeks van 20 afdrukken uit 1989-1990 focust de fotografe met ernst en respect op een fragment van het geliefde lichaam, en op de reflecties van het zonlicht in het zwarte water. De grotere aandacht voor de fotografische materie leidt tot een abstractere beeldtaal.
Sinds een 15-tal jaren fotografeert Lucia Radochonska haar tuin, steeds vanaf dezelfde plaats, vanachter het keukenraam. « Le Jardin » is onmiskenbaar Radochonska’s meest eigenzinnige fotografische project. Alles komt samen in elk opnamemoment : de magie van de gewone dagelijkse dingen, de cyclus van het leven, de fusie van licht en natuurelementen. De foto’s vormen de visuele kroniek van het continu veranderende verschijnen van een vertrouwde plek. In een voortdurend verschuivende tonaliteit capteren de foto’s het karakter van mist en sneeuw, de dingen na de regen, het gesprek tussen twee stoelen, het opduiken van de kat en het vallen van het fruit. De sfeer is intimistisch; uitdrukking van een oosters getinte levenshouding ontvankelijk voor het aanwezig zijn in het hier en nu. Wellicht staat de emotionele kracht van deze reeks in relatie tot het proces dat de fotografe doormaakte om zich het « vreemde » terrein waarnaar ze is verplaatst toe te eigenen. Maar tegelijk tast Radochonska in « Le Jardin » de grenzen van de fotografische waarneming af, en exploreert ze de mediumeigen mogelijkheden van de fotografie om steeds hetzelfde altijd anders zichtbaar te maken.
Parallel met « Le Jardin », en meteen als tegenpool ervan, ontstaat de reeks « Le ciel et la terre » (hemel en aarde) waarin de fotografe de koeien, de velden, de keien aan de andere kant van de tuinmuur observeert : een evasief verkennen van de horizon die voorbij het eigen territorium ligt. [IH]
Belgische fotografen 1840-2005, Foto Museum Provincie Antwerpen, ed. Ludion, 2005, pp.238-239.